Het staat in de sterren geschreven ....Een mens kan zijn lot niet ontlopen .
Toevallige gebeurtenissen en ontmoetingen bepalen waar je uiteindelijk uit komt .
Dat is onvermijdelijk . En soms sta je daar , midden op een kruispunt en je moet kiezen .
Er is een weg naar de hel en meestal is die geplaveid met goede voornemens .....
Er is ook een weg naar de hemel en op het eind van de weg een hoge berg ....met aan de voet van de berg een bord met de tekst :
” Als je de top wil bereiken moet je de berg beklimmen ! “
Soms kom je terecht op duistere wegen met veel struikgewas . Ideale schuilplaatsen voor rovers en bandieten .
Dan neem je best je voorzorgen zoals Boerke Naas hieronder .
Beschreven in een gedicht door Guido Gezelle . Nee , dat was geen Flandrien ! Gewoon een onderpastoor te Brugge , werkzaam op de parochie van
St Walburga . Hij schreef gedichtjes . Onsterfelijke gedichtjes .
Het kruisken ....Het schrijverken ...o krinklende winklende waterding , met 't zwarte kabotseken aan ...destijds op muziek gezet door Wil Ferdy .
Tot zover mijn poging om jullie een beetje cultuur bij te brengen .
In het verhaal van Boerke Naas zit ook een kleine waarschuwing . Ik ben namelijk sterk verwant aan hem . Mijn roots liggen op dezelfde plek en mijn overgrootmoeder was de zus van Moeder Naas ! Enfin ....
Boer Naas, `die maar een boer en was, nochtans was scherp van zin . Hij ging en kocht een zevenschot en stak er kogels in ..... heeft op de markt twee koeien verkocht en is op weg naar huis, `met stapkes licht, en met de beurze zwaar'. Voor alle zekerheid heeft hij ook een geladen revolver gekocht. Dan wordt hij door een rover met een pistool overvallen. Jammerend vraagt Naas de rover om hem een kogel door de hoed te schieten, dan kan zijn vrouw zien dat hij het geld niet heeft verdronken, maar dat hij echt beroofd is. De rover doet dit, en jaagt op verzoek van boer Naas vervolgens ook nog kogels door zijn jas en broek.
Dan wil hij snel de beurs, `'k en heb noch tijd noch kogels meer'. `Ik wel', zegt Naas.
Hij trekt zijn zevenschot en jaagt de rover op de vlucht.
Hieronder de twee laatste strofen uit de originele tekst van 1868 :
En lopen dat die roover dee,
de beenen van zijn lijf,
zo snel dat 't onbeschrijflijk is,
hoe snel ook dat ik schrijf!
Hier stoppe ik. Dichte een ander nu
een voois op boerke Naas;
't is waar, 't en was geen leeuwenhert,
maar toch, 't en was niet dwaas
Guido Gezelle (1830-1899) publiceerde zijn `Boerke Naas', een van zijn bekendste humoristische gedichten, geliefd ook in bloemlezingen en als voordrachttekst, voor de eerste keer in 1868 in het Vlaamse tijdschrift " Rond den Heerd. "
Maak jouw eigen website met JouwWeb