Artikel nr 50

maandag 2 maart 2009

De 5 schoonste jaren van mijn leven zijn  inderdaad die geweest in dat huisje aan de Westkapelse steenweg nr 50 .

Tegen mijn trouwdag op 21 oktober 1972 was het helemaal in orde . Het was zeker niet luxueus maar het blonk , het was kraaknet en het rook naar verse verf en zeep en “ nieuwigheid “ . De geur van nieuwe meubels …..

Van mijn ouders kregen wij een slaapkamer en van mijn schoonouders een eetplaats . Dat was nu eenmaal het gebruik .

Voor de rest moesten wij zelf opdraaien . Ik had altijd braaf mijn loon af gegeven maar mijn  “ laatste “ congé-geld mocht ik houden en daar kon ik een keukenkast met bijhorende tafel en stoelen van kopen en een gaskachel .

Van vrienden kregen wij een loodzware , gietijzeren mastodont van een kolenkachel .

 Een “ Peeters “ kookhaard . Als je daar ’s avonds een emmer antraciet-eitjes in gooide werd het huisje gevuld met een gezellige warmte .

De gaskachel in de eetplaats moest dienen voor als het heel koud was en om dan vlug wat warmte te hebben totdat de  “ Peeters “ op volle toeren draaide !!

Vermits er nog geen aardgas was werd het gas aangevoerd uit een propaangas-tank en dat moest ook dienen voor de  “ Bulex “ in het armtierige badkamertje .

 Daar werd dus spaarzaam mee om gesprongen want energie heeft altijd zijn prijs gehad…..

Vermits er geen bovenverdieping was en alles plat , konden wij bij winterdag alle deuren openzetten ( het was trouwens niet hoog ook want ik kon met mijn hand aan het plafond !! ) en het spel verwarmen tot in de slaapkamer toe . Wat een luxe !!

We hadden niets , maar we hadden elkaar en we waren gelukkig . Meer moest dat echt niet zijn .

We hadden werk en handen aan ons lijf . 14 dagen voor de trouw solliciteerde Tineke voor een job in het paraplufabriekje , SYMO , in de Snaggaardstraat te Brugge . Ze kreeg de job op voorwaarde dat ze onmiddellijk begon .
Zodoende woonde zij 14 dagen bij ons in want , op en af , van en naar Gent , leek een beetje te veel van het goede !
En voor de curieus-neuzen onder jullie .
Het deurtje van de nestbak stond nog steeds " halfbak " met de duivin er achter .

Daags voor de trouw vertrok zij naar Gent om op de heuglijke dag zelf in groot ornaat terug te keren .
Traditie 's zijn er om in ere gehouden te worden !! Ik was onder de indruk ! Je zou voor minder .....  

Van mijn laatste beetje drinkgeld had ik voor mijn Tineke een heuse verlovingsring gekocht en toen ik in de kerk stond realiseerde ik mij ,

tussen de romantiek van het gebeuren door , dat ik PLATZAK was ! Nonde…..

Op onze trouwdag regende het . Wat zeg ik ? Het goot water ! Met bakken . De godganse dag . 

Onze fotograaf zat op vinkenslag , te wachten op een straaltje zon , en dat kwam er , voor 5 minuten en daar werd van geprofiteerd om wat plaatjes te schieten in het park van het kasteel van dokter D’haene .  

Het feest was heel simpel en sober want zei ons moeder : “ Na u komen er nog die ik moet inspannen …. “

Plaats van gebeuren .

In het duivenlokaal bij Henri Casier en Marcella . Café Sportwereld .

Henri moest nonkel zeggen tegen mijn pa en bijgevolg waren wij daar zo goed als thuis en een andere nicht , Simonne , zou voor ons koken in de veranda .

Simonne Casier , echtgenote Robert Carly….. alleen over haar bewogen leven zou ik al een boek kunnen schrijven !!

En Marcella had voor Tante een speciale prijs gemaakt en daarmee was de kous af .

Wij waren met zo’n 50 man en na het eten werd er gedanst op de tonen van een heus orkest . Men moet zich daar niet veel bij voorstellen . Een trompet , een slagwerk en een accordeon .

De leader of the band was , weeral aan een vriendenprijsje , de oudste zoon van de voorzitter van de duivenbond Jaak Pieters , zoon van Adrien .

Een trouwfeest . Het komt steeds minder voor . En aan uw eigen feest beleef je eigenlijk niet zoveel plezier . Ik ga trouwens heel graag naar dat van een ander . 

Ik heb zelfs onlangs nog aan een paar vrienden die “ in zonde " leven  gevraagd om de stap te zetten , in de hoop van …. Enfin . 

Ik was toch maar blij , toen we aan de feesttafel zaten , dat alles goed verlopen was . Het officiële gedeelte op het stadhuis te Brugge , in de beroemde Gotische zaal en in de kerk van Sint Pieter in de banden te Dudzele was heus toch wel een beetje stresserend geweest .

OEF !! En na de vermenigvuldigingsdans , een tijdje het feestgewoel aanschouwd te hebben , wachtten wij op een geschikt moment om er vanonder te muizen.

Immers , ik wilde met mijn duivin in de nestschotel duiken ….

En zo geschiedde !  En net nu het begint spannend te worden , denk ik er opeens aan dat ik het al lang niet meer met jullie over duiven heb gehad…..

“ GIJ EN IK OVER DUIVEN “ schreef Jan Aerts .

Och , ik las alles over duiven dat ik te pakken kon krijgen en wat mij het meest boeide waren de discussie’s rond familiekweek en inteelt .

En ik begon er van overtuigd te geraken dat inteelt de enige weg was naar het succes . 

Voor de andere helft van de tandem Casier & Zoon was dit latijn  en dus , nu ik op eigen benen stond , zou ik er werk van maken .

Voor mijn huisje , een beetje inwaarts , stond er een schuurtje van ongeveer 5 op 3 meter . Een armtierig ding . Opgetrokken in

“ assche-stenen “ en bedekt met galvanisé-platen . In dat schuurtje was er een ruimte voorzien voor een kippenhok , eveneens afgescheiden van de rest door een stenen muurtje .  Daar boven was er een “ dilte “ En dat is dialect , Westvloams zeg maar , voor hooizolder( tje ). In dat krocht van 1,20 m breed en 3 meter diep had ik mijn eerste eigen kweekkot met twaalf bakken !

Dat had ik allemaal versierd tussen de rest van de renovatie ( ? ) door en ik had zelfs kans gezien om er een primitieve volière aan te bouwen !

Ik zou daar in de winter van 72-73 een ronde winterjongen kweken en ondertussen een hokje voor jonge duiven optrekken met de hulp van een ervaringsdeskundige met name mijn vader .

Het  kweekkot bevolken bleek niet zo’n groot probleem . De ene helft werd gratis geleverd door mijn boezemvriend Raftje Verschaeve en de andere helft door mijn pa .

“ Jamaar “ zei ik tegen hem “ Ge moogt mij wel de Angoulème duivin cadeau doen , voor bewezen diensten….”

De Angoulème duivin won als jonge duif in 1970 de eerste provinciaal uit Angoulème met 40 minuten vooruit .
Zij kwam uit een zoon van DE DIKKE WINSTON van Romain Haelterman uit  Voorde en haar moeder was de nestzus van het WITSLAG VAN 61.

En met een “ lang gat “ zoals ze dat bij ons zeggen , kreeg ik ze mee .

Het was mijn bedoeling om later , op het gepaste moment , het Witslag van 61 met zijn 14 palmen, haar grootvader , eveneens aan de haak te slaan om ze tegen elkaar te koppelen !

Iets uit de briefwisseling met Romain Haelterman was mij bij gebleven . Op een bepaald moment zou hij al zijn top-duiven tegen hun kleinkinderen zetten . “ Zo kweek je de beste vliegers en KWEKERS om mee voort te doen “ schreef hij overtuigd en …. HIJ HAD GELIJK !

En nu vrienden , kom ik tot de kern van de zaak . Op het eind van de sixties en het begin van de jaren 70 hadden wij de beste in de streek .

Wij hadden topmateriaal in huis en we zaten zo maar wat aan te klungelen , op kweekgebied althans . Ik moest TOEN AL het WITSLAG van 61 ( Wat een duif , godverdomme . Ik zie hem nog komen van de vlucht . Ge moest uwe kop intrekken !! ) achtereenvolgens gekoppeld hebben tegen zijn zuster , die moeder was van “ de schurk van 65 “ en tegen zijn kleindochter , de Angoulème duivin die in 1970 , gans de provinciale elite op 40 minuten achterstand vloog .

Had ik dat TOEN gedaan , we hadden er nu nog van !! Zeker weten !

Maar helaas … toen ik in de zomer van 73 vader eens kwam polsen over het Witslag zei hij mij , met tranen in zijn stem : “ Hij is ziek geworden , jongen , en graatmager en ‘k heb hem moeten dood doen ..”

Miljaarde, miljaarde, miljaarde….

Bleef nu alleen nog de Schurk over om aan inteelt te doen . Maar die kreeg ik niet los , want net voor ik trouwde had ik die nog gekoppeld aan zijn nicht en alles wat er uit kwam was goed ! Bonte en Witpennen en halve witte maakten brandhout van de concurrentie !!  “ Ik moet algelijk toch ook nog een prijsje kunnen spelen, hé jongen ? “ zo klonk het .

En dus zat ik met mijn inteelt-manie op een dood punt en ik besloot om naar nieuw waardevol materiaal te gaan zoeken .

M.a.w. mijn drinkgeld te sparen om een paar klasseduiven te kunnen kopen …

Naar aanleiding van dit artikel heb ik nog eens ons foto-trouw album doorbladerd . Weinig foto’s leken mij geschikt . Of toch ? Die ene met twee Oude Belgen …. Onze 2 toen nog levende grootvaders .

Achiel Reynaert ( met bril ) spoorwegarbeider van origine en Alexander Tierenteyn , dokwerker . Stoer , sterk en Vlaams…..

Wordt vervolgd

Casier Roger      

Maak jouw eigen website met JouwWeb