Ik schrijf 1930 . Het is crisis . De ergste ooit .
Werkloosheid , armoede .
In het West-Vlaamse dorpje Dudzele , op een boogscheut van de Noordzee , zit een jongetje van twaalf in het zesde leerjaar bij meester Bogaert .
Dudzele is een uitgestrekte landbouwgemeente met veel rijke boeren .
Het jongetje in mijn verhaal was de jongste van een groot gezin met verblijfplaats aan de voet van de oude toren , ruïne van de Romaanse kerk .
De kinderen in het dorp hadden het heel wat moeilijker dan de boerenkinderen van te lande.
Op de hofstede zaten ze aan de bron . Er was een boomgaard , vlees , kippen , eieren .
De klas van meester Bogaert was mooi verdeeld . Een mooie mengeling van boerenkinderen en werkmans kinderen . Diversiteit ! Op zich kan dat wel verrijkend werken maar niet altijd .....Want , de boerenjongens hadden appels in hun broekzak en treiterden daarmee de hongerige vriendjes .
Als meester Bogaert met de rug naar de klas stond , met een stuk krijt , krassend op het bord , toonden zij hun appel stiekem onder de schoolbank . Smerig ...maar echt gebeurd !
En de jongens uit het dorp riepen .....Meester , meester !! Hij toont zijn appel om ons te plagen !!!
En de boerenzoon , met zijn blozende wangetjes , het evenbeeld van zijn appel , werd door meester Bogaert hardhandig uit de bank getrokken .....GEEF HIER DIE APPEL !!!
En de jongens uit het dorp mochten een voor een naar voor komen bij de meester op de trede en mochten een voor een in de appel bijten .
Dat moet nogal een schouwspel geweest zijn !
Meester Bogaert was geen gewone , want zelfs in de barre winter gaf hij turnles in open lucht . Hij was ook nog voorzitter van het muziekkorps en secretaris en ontvanger van de C.O.O. ( commissie van openbare onderstand )
En het jongetje uit mijn verhaal komt uit een familie van mensen die hun plan leren trekken van jongs af .
Mensen die een beestje kweekten en een beestje vingen , een visje , een konijntje , om te overleven .
Hij had een mussenklem op zak . In die tijd overal te koop voor een prikje .
Hij legde de klem in opgespannen toestand onder een laagje fijne aarde met een verlokkelijk broodkorstje aan de oppervlakte .
De klem mooi weggemoffeld achter de dikke stam van de oude lindeboom .
De hongerige mus wilde zich meester maken van het korstje en ...klap !!
Einde verhaal voor de mus !
" Meester , meester ...ik moet naar de grote koer !! " Dat was de manier en de inkleding , die hen aangeleerd werd , als toestemming gevraagd werd om naar het toilet te gaan .
( Voor de grote boodschap . Wat is het Vlaams toch een prachtige taal ! )
Je kon moeilijk zeggen ....Meester ...Meester , ik moet k....Dat werd niet getolereerd .
Seks bestond ook nog niet ....Alleen " vuile manieren " en dat moest je biechten of je ging naar de hel .
Het jongetje moest helemaal niet K..,maar hij wilde zijn mussenklem inspecteren want zijn vader Louis zat thuis te wachten op de buit !!
Het vogeltje , met wat geluk soms twee , werd gepluimd en gestoofd in wat smout en opgepeuzeld .
Ondergetekende heeft er ook nog gegeten om te weten hoe het smaakte en ik kan jullie verzekeren :) Het is een delicatesse .
Voor de groene jongens onder jullie , voor de gemoedsrust . Nu 60 jaar later is het hier een paradijs voor de mussen . Overdag krijgen ze brood en tortel-kuiken graan en 's nachts kunnen ze slapen in een enorme bamboestruik !!
Over delicatessen kan je discussiëren ....
Wij kweekten destijds ook nog een varkentje en van een varken gaat niets verloren .
Alles is bruikbaar en eetbaar !!
Zo werd het geslachte varken eerst gebrand op een strovuur om al het haar te verwijderen , daarna werd het gevild en de huid ( zo 'n , 3 a 4 mm dik ) in stukken gesneden en bewaard in het pekelvat .
Pekel , dat is een straffe zoutoplossing .
Bij winterdag kwamen de " velletjes " boven water en aten wij erwtensoep met velletjes .
Een grote pot van 10 liter stond 3 uur te pruttelen op de Leuvense stoof met water , groene erwten en varkenshuid . Kermis !!
De dag van vandaag maak ik nog steeds Vlaamse Hutspot en er moeten ook velletjes in .
Een delicatesse . Punt ! Maar ik dwaal af !
Het jongetje kreeg een schouderklopje van zijn vader die de gevangen mus smakelijk zat op te peuzelen en in een vlaag van edelmoedigheid zei hij tegen zijn zoon ....
" Moe 'je ook een bille en ..... "
Het was alsof hij een stuk van z'n ziele presenteerde ......
Misschien vraagt men zich af waar dit verhaal vandaan komt .
Het jongetje heeft echt bestaan . Hij heeft mij het verhaal zelf verteld .
Hij was mijn vader ......
Ik schrijf 1941 . De crisis is op het hoogtepunt . De Tweede Wereldoorlog is een feit .
In Duitsland loopt een gestoord , smerig ventje te orakelen dat het vaderland niet groot genoeg is .
" Das Vaterland muss größer sein ! "
De smeerlap slaagt erin de rechtsstaat te ontwrichten en Duitsland naar zijn hand te zetten . Met alle gevolgen ..... genoeg gekend .
Het jongetje uit mijn verhaal is een prachtige sterke man geworden . Groot en breed geschouderd .
Het is een mooie zomeravond , zwanger van geuren van kruiden en bloemen , van vers gemaaid hooi en geluiden van dieren in de stilte van de avond .
De koekoek , de merel , de meeuwen , de kikker langs de oever . Zij vullen elkaar aan als in een concert ....
Voor hen die het horen willen......een symphonie , een ode aan het leven .
De man rijdt met zijn fiets langs Zelzate vaart , zoals die in het nabijgelegen Dudzele genoemd wordt , in de volksmond .
Het gaat hier eigenlijk over het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal . Twee kanalen, gedolven rond 1850 , broederlijk naast elkaar met een tussenberm in het midden . Thans een van de mooiste plekken van Vlaanderen en een schitterend recreatiegebied .
De twee vaarten werden ook nog de STINKER en de BLINKER genoemd .
De stinker kwam aan zijn naam toen hij gebruikt werd als afvoerkanaal van de Leie waar het vlas in " geroot " werd en dat verspreidde een ambetante stank !
De man op de fiets heeft enkele bewogen jaren achter de rug . Een paar jaar terug overleed zijn vader en kort daarna werd hij opgeroepen onder de wapens en liet hij zijn moeder alleen achter in zijn geliefde geboortedorp .
De inval van de Duitsers in België duurde niet lang .
België gaf zich over en werd bezet gebied en hij werd krijgsgevangen genomen .
Werd na een tijd vrijgelaten maar moest zich beschikbaar houden voor de bezetter .
Er was schaarste , geen eten en rantsoenering . Geen geld .
De man langs het kanaal is geladen als een ezel .
Een paar uur daarvoor had zijn moedertje hem al schreiend verkondigd dat ze dit niet gingen overleven .
Hij trok naar de stal waar hij met tranen in de ogen naar de erfenis van zijn vader stond te staren .
Aan de muur hing aan een paar haken het gerief om paling te vangen .
Twee zware stokken van 5 meter lang , gemaakt van essenhout , kaarsrecht en groen geschilderd . Een verzinkte kuip , die toen eigenlijk meer gebruikt werd als wastobbe .
De kuip werd aan de ene stok vastgebonden , vastgezet in de oever , en werd zo drijvend gehouden , een 5 tal meter verder in het water .
Het peuren kon beginnen ! Wat is peuren ?
Regenwormen werden met behulp van een lange naald op een katoenen draad gestoken , een snoer van wormen , ongeveer een meter lang , en die werd in een tros rond de vingers gewonden en aan de vislijn bevestigd .
Op de tweede stok was in de top een breinaald gedreven om een vislijn aan te bevestigen compleet met dobber en lood .
De paling bijt gretig in de tros wormen en de draad blijft even tussen zijn tandjes zitten , de dobber verraadt de beet en met een soepele zwaai wordt de paling in de kuip gezwierd voor hij de kans krijgt om los te geraken .
Overdag werd met de haak gevist met één worm eraan maar 's nachts was alleen " peuren " toegelaten .
De man had het zekere voor het onzekere genomen en had ook nog een verboden vislijn bij zich . Het mocht wel niet maar wie zou hem daar vinden , vijf meter diep , aan de voet van de steile dijk , verscholen tussen het riet .
Het peuren was dus eigenlijk een rookgordijn , een dekmantel .
En de paling beet . Zwart glimmend met witte buiken , weerstand biedend , kronkelend , bij het ontdoen van de haak en het verblijf in de donkere visbak die diende als zitplaats voor de eenzame visser , in de lichte duisternis van de zomeravond .Onmogelijk om daaruit te ontsnappen .
De man stak vergenoegd nog een zelfgerolde sigaret op en zag het beeld voor zich van zijn moedertje aan de Leuvense stoof , een mooie pan verse paling bakkend !!!
Opeens priemt er een zaklantaarn door de nacht , een barse stem maant hem aan om naar boven te komen en zijn visgerei af te geven .
" Godverdomme , de gendarmen ! " gaat het door hem heen ". Miljaarde ....
Hij roept naar hen ....." Kom het halen hé , als ge durft ! "
Uiteindelijk onder dwang van een wapen ( de smeerlappen ) moest hij het onderspit delven en alles af geven .
Een paar dagen later zat de man opnieuw aan de vaart . Een donkere nacht , wind en regen . Beestenweer . Geen weer om een hond door te jagen , laat staan een rijkswachter ....
En de man ving paling , de een na de andere , uit noodzaak , van de honger !
Mijn vader Jerome . De achternaam CASIER !!
Als een andere Casier dit leest dan zal hij dit verhaal begrijpen en grinniken .
Omdat .....wij niet tegen machtsmisbruik kunnen . Het zit in de genen .
Ik schrijf 15 februari 1943 .
Een man in een barak , ergens in Wilhelms haven Duitsland , zit moedeloos een brief te schrijven naar het thuisfront .
Op 10 juni 1942 was hij gehuwd en zijn vrouwtje was nu hoogzwanger .
In zijn brief doet hij zijn beklag over het karige nieuws uit zijn thuishaven .....
Ze zouden café gaan houden in de Langestraat te Brugge maar het liep nogal stroef met vergunningen en ondertussen stak de Duits er ook nog een stokje voor door hem te verbannen naar Duitsland om voor hen te gaan werken !
Hij krijgt pas zijn vergunning als hij al in Duitsland zit .
9 dagen na het schrijven van die laatste brief wordt zijn zoontje geboren .
Marcelleke !
En dan runt zijn echtgenote het café alleen in afwachting dat de vader naar huis komt maar ....dat duurde en duurde .....
De jonge vrouw was mooi en alleen en Duitse officieren kwamen op bezoek in haar café .
En van het een komt het ander . Wie zijn wij om te oordelen .
En in de zomer van 44 vlucht zij met haar officier naar Duitsland .....
Zij komen om in een bombardement in Wesermünde , Bremerhaven tussen 1 en 10 september 1944
zoals het in het officiële document staat te lezen.
Als Jerome uiteindelijk naar België terugkeert , op het einde van de oorlog , staat hij met lege handen .
Zijn schoonouders , de familie Daveloose , hebben zich ontfermt over het zoontje van hun dochter en willen het onder geen enkele voorwaarde terug geven .
Hij leert na een tijdje mijn moeder kennen .
En op 6 juli 1947 werd ik geboren .
De oorlog is voorbij . Tijd heelt alle wonden ......zegt men !
Soms heb ik moeite met mijn DNA , mijn genen .
Want soms is dat knap lastig omdat " CASIERS " een aantal genen gemeen hebben .
Wij kunnen geen onrechtvaardigheid verdragen . Wij springen nogal rap in de bres voor iemand .
Wij kunnen niet zwijgen , zeggen ons gedacht .
En we zijn ook een beetje leep in sport en spel . Wij winnen graag .
Mijn pa bijvoorbeeld kon absoluut niet tegen zijn verlies . Als de duiven slecht gevlogen hadden was hij niet te genieten .
Dus ja , probeer ik mezelf wat bij te schaven af en toe .
Het is niet simpel maar ik doe mijn best .
Dit gezegd zijnde sluit ik de momentopnamen uit het leven van Jerome Casier af .
Hieronder nog het originele document omtrent de rechtspraak van de verboden visvangst !
Het was een bewogen leven maar uiteindelijk heeft hij een schoon gezin gesticht .
Dank je wel , Pa . Voor alles !
Roger Casier
Maak jouw eigen website met JouwWeb